Hij hoopte op één miljoen euro, maar in 2015 haalde ondernemer Jaap Korteweg van De Vegetarische Slager met een obligatielening 2,5 miljoen euro op voor zijn nieuwe fabriek in Breda. Doel? De grootste slager ter wereld worden. Maar, er zijn kapers op de kust.
Zo kondigde de Californische startup Impossible Foods afgelopen maand aan een mega-fabriek in de Verenigde Staten te gaan bouwen voor de productie van hun ‘bloody’ plantenburger. Een burger die in alles lijkt op een rundvleesburger – inclusief ‘bloed’, behalve dan dat-ie van een rund is gemaakt.
De cijfers liegen er niet om: Impossible Foods claimt in de loop van 2017 dat er 4 miljoen burgers per maand van de band zullen rollen.
Ook grootverbruiker McDonald’s heeft al interesse getoond in de producent. David Lee, COO en CFO van Impossible Foods, vertelde aan Business Insider dat dit soort partnerships voor de hand liggen, omdat consumenten steeds meer op zoek gaan naar plantaardige oplossingen.
Business Insider belde met Jaap Korteweg van de Vegetarische Slager over de fabrieken en de toekomst van ‘vegetarisch vlees’.
Dat Impossible Foods klinkt als flinke concurrentie voor de Vegetarische Slager?
“Ik ken Impossible Foods inderdaad en ben heel benieuwd wat het gaat worden. Ik zie het niet echt als concurrentie, we hebben hier ook nogal eens mensen uit Amerika op bezoek. Samen proberen we met dat soort ontwikkelingen, een goede biomeat, aan de markt te timmeren. Wat zij ontwikkeld hebben, is een soort plantenbloed. Dat heeft de smaak en kleur van bloed en dat kunnen ze in producten brengen. We hebben al eens contact gehad over een mogelijke samenwerking. Zij hebben nu nog niet echt een product op de markt, maar mogelijk zou dat ook voor ons kunnen werken.”
Het plan was om jullie fabriek in Breda in april dit jaar open te laten gaan, toch?
“We zijn op dit moment volop aan het bouwen en willen vanaf september proefdraaien. Zo rond de jaarwisseling willen we de productie gaan draaien. Ik moet zeggen: we hebben nooit echt een planning gemaakt voor de opening. We hebben een pand gekocht, de financiering geregeld, je kunt nooit precies zeggen hoe het loopt. We willen de tijd nemen die nodig is voor een goede voorbereiding.”
Voel je geen druk als een Impossible Foods met een mega-fabriek komt?
“Nee, ik zie het als een aanmoediging. Niet als druk. Het is niet onze ambitie om het allemaal zelf te doen, onze missie is om de bio-industrie overbodig te maken. Wij willen een rol spelen zodat ook andere producenten geïnspireerd raken om ook mooie producten te maken waar vleesliefhebbers tevreden mee zijn. Om de vleesmarkt totaal te kunnen vervangen, moet er ruimte zijn voor meerdere goede spelers.”
Impossible Foods mikt op vier miljoen, aan welke productieaantallen moeten we denken bij de fabriek in Breda?
“Ja kijk, zij noemen vier miljoen burgers per maand, dat zijn hele realistische productiehoeveelheden. Voor onze fabriek is de capaciteit niet zo’n probleem om aan de vraag van de markt te voldoen. Mocht de vraag een groeispurt krijgen, dan hebben we ongeveer een half jaar nodig om de capaciteit uit te bouwen. Qua grondstof is er geen probleem. Hoe kleiner de veestapel, hoe meer ruimte er is om grondstoffen te telen.”
Hoe groot is eigenlijk de burger-tak-van-sport voor jullie?
“Dat is best de moeite, ongeveer 15 tot 20 procent van onze productie bestaat uit burgers.”
Hoe verhoudt zich dat tot de complete markt voor burgers?
“Voor de burger weet ik het niet, maar de vleesvervangermarkt in Nederland is ongeveer twee à drie procent van de vleesmarkt. Die markt is het afgelopen jaar met vijftien procent toegenomen.”
En dat is genoeg om de grootste te worden? Dat is jullie ambitie toch?
“Als we ons huidige groeitempo vol kunnen houden, dan zijn we over achttien jaar de grootste slager van de wereld. Dat zou een enorme prestatie zijn, maar we gaan er gewoon voor. We zijn helemaal niet van de businessplannen, dat zijn we ook nooit geweest. We zijn begonnen met een klein winkeltje zonder groeimodel en roepen al vanaf dat moment dat we de grootste slager willen worden, zo snel mogelijk. Ook een beetje om van dat soort vragen over groei af te zijn.”
Zitten we hier als consument al op te wachten?
“We kunnen heel snel de productiecapaciteit opvoeren, het ligt aan de acceptatie in de markt. Die moet je stap voor stap bereiken, jaar voor jaar. Onze ambitie is om de bio-industrie overbodig te maken door de grootste slager te worden. We willen niet een nichespeler zijn met een hele goede marge. We willen het product zo groot mogelijk maken, zodat dit ‘vlees’ zo betaalbaar mogelijk wordt en breed toegankelijk.”
De VS is er dus ook volop mee bezig, gaat de vegaburger uitgroeien tot een echt massaproduct?
“Ja, dat denk ik wel. Op een redelijke termijn kiezen we meer en meer voor een vervanger van vleesproducten. Over 15-20 jaar jaar zal 20 procent vleesvervanger zijn en dat is een belangrijk kantelpunt. Op dat moment kunnen we prijstechnisch concurreren met vlees en dankzij de innovatiekracht zul je op dat moment geen verschil meer proeven tussen plantaardig en echt vlees. Hierdoor zal over 30-40 jaar vegetarische vlees voor 80 procent de vleesvariant vervangen.”
Waar staan jullie nu?
“We hebben recent een nieuwe stap gezet: er is een biefstukmachine ontwikkeld met de universiteiten van Wageningen en Delft. Met deze speciale machine kunnen we grotere stukken vegetarisch vlees produceren. Tot nu toe kon je alleen biomeat maken op nugget-formaat, nu dus biefstukken van onbeperkt formaat en dikte.”
“Zes jaar geleden zijn we hier als enige marktpartij mee begonnen. Het project is afgesloten en nu gaan we de volgende fase in. We werken samen met Unilever en Givaudan aan nieuwe producten. Op dit moment staat er een wachtrij van multinationals die mee willen doen. Dit soort grote bedrijven stappen alleen in als ze écht denken dat we in de toekomst veel minder vlees gaan eten.”